Ik vertel het de dame: “Ik ben linkshandig en mijn moeder is rechtshandig. Zij heeft verschillende pogingen ondernomen om mij te leren omgaan met naald en draad, maar het is uiteindelijk geen succes geworden. Haar rechte steken, maakte ik in spiegelbeeld na en het zal u niet verbazen dat mijn moeder uiteindelijk haar pogingen gestaakt heeft. Het leverde teveel frustratie en te weinig voldoening – en resultaat – op.”
Niet voor één gat te vangen – en bereidwillig om te helpen – bied ik aan om eens mee te kijken op het instructieblad. Het valt niet tegen: we krijgen het voor elkaar om samen een begin met het handwerkje te maken en ondertussen vraag ik mevrouw hoe zij zo geïnteresseerd is geraakt – en goed geworden - in handwerken. Die vraag brengt verschillende herinneringen naar boven. Mevrouw vertelt dat ze een opleiding was begonnen, maar om bepaalde redenen ermee gestopt is. Ze vertelt over verdrietige dingen in haar leven…het grijpt haar nog altijd aan. Ik vraag door en zij vertelt dat het geluk haar lange tijd ook heeft toegelachen. We blijven in ons gesprek even bij die mooie herinneringen hangen, het doet mevrouw zichtbaar goed. Juist nu, in deze tijd…én gezien haar omstandigheden.
Mevrouw heeft dementie en weet dat van zichzelf en dat maakt haar verdrietig. Ze heeft het in haar familie van dichtbij meegemaakt en het is altijd haar schrikbeeld geweest om het zelf te krijgen en nu heeft ze het zelf. Ik vraag haar hoe het is om steeds weer dingen te vergeten. Ze kijkt me aan en heeft tranen in haar ogen: “Het is vreselijk, ik word er bang van.” Op mijn vraag waar ze bang voor is, zegt ze: “Ik ben bang om gekke dingen te doen.” Dat echoot even na in mijn hoofd…hoe zou het voor mij zijn als ik moest leven met de angst om ‘gekke dingen’ te doen?
We spreken er over door, ze zegt: “Ik heb met veel plezier in mijn andere huis gewoond, maar ik begrijp dat het niet langer verantwoord was om daar te blijven en ik ben nu blij dat ik hier ben.” Wat mevrouw daarna zegt vind ik prachtig: “Ik voel me hier veilig.” Ik heb gezegd dat ik heel blij ben dat zij zich in De Haven veilig voelt en dat hier de kans dat ze ‘gekke dingen doet’ veel kleiner is, dan wanneer ze thuis was blijven wonen. Hier zijn veel mensen om haar heen, die weten van de situatie en die haar helpen bij de dingen die ze zelf moeilijk vindt. Ik heb ook gezegd dat ze altijd vragen mag stellen, we willen haar graag helpen. Op dat moment klinkt er geluid uit het kastje aan de muur: een zorgmedewerker vraagt ‘mevrouw, u heeft gebeld, wat kan ik voor u doen?’ Mevrouw kijkt mij vragend aan – en trekt daarbij haar schouders op en haar mondhoeken naar beneden – en geeft als antwoord: “ik heb geen idee, ik weet het niet meer”, waarna ze tegen mij zegt: “Dat bedoel ik nou, dan weet ik niet eens meer waarvoor ik heb gebeld.”
We richten onze aandacht weer op het handwerken en praten er nog wat over door met elkaar. Even later wordt de maaltijd geserveerd en nemen we afscheid.
Dit was letterlijk praten en breien.
Christel Steenhart, geestelijk verzorger